Its is een bezittelijk voornaamwoord en duidt het bezit van een ding aan of van een dier. In het Nederlands zeggen we z’n of zijn. It’s daarentegen is een samentrekking van it is of it has en het betekent het is of het heeft. 

Er worden veel vergissingen gemaakt met it’s en its, omdat ze homofonen zijn oftewel woorden die hetzelfde klinken maar verschillen in spelling en/of betekenis. Daarom is het goed om het verschil in gebruik te begrijpen.

Want wanneer gebruik je dan it’s en wanneer gebruik je its?

Voorbeelden it’s = samentrekking van it is en it has= het is / het heeft 

• It’s amazing.
  (Het is ongelofelijk.)
• It’s time to go to work.
  (Het is tijd om naar het werk te gaan.)
• It’s been written by my employer.
  (Het is geschreven door mijn werkgever.)
• It’s (it has) been 15 minutes since he called.
  (Het is 15 minuten geleden dat hij belde.)

Voorbeelden its = z’n of zijn

• Detroit is famous for its car industry.
  (Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.)
• Please put it back in its place.
  (Leg het terug op zijn plaats, alstublieft.)
• Valencia is famous for its unusual architecture.
  (Valencia is beroemd om zijn opmerkelijke architectuur.)

Leuk om kennis te maken met ILC?

Kijk ook eens naar de diverse maatwerk lesprogramma’s die ILC-talen jouw kan bieden. Met een paar individuele lesuren kun je verrassend kennis opdoen. Neem  contact met ons op via info@ilc-talen.nl of bel naar 0416 563 000. Volg bijvoorbeeld een cursus zakelijk Engels, een technische Engels cursus of Duits, Frans of Spaans. Wij helpen je graag verder.

International Language Centre ‘s-Hertogenbosch (Vlijmen)

Bekijk voor meer taaltips de blog ‘Wanneer gebruik je theire, there en they’re?‘.